Zal ik meteen beginnen met de conclusie? Stress maakt dat u minder lang leeft. Een auto van twee jaar oud ligt ongetwijfeld goed in de tweedehands markt. Maar ook met 300.000 kilometer op de teller? En als die aan 180 kilometer per uur zijn afgelegd? Die zullen de levensduur aanzienlijk verkorten.

GAS
De eerste onderzoeker die zich bezig hield met de verschijnselen van stress, was Hans Selye, een Praagse arts die na de eerste wereldoorlog was uitgeweken naar Canada. Hij ontdekte dat in het lichaam van ratten die onderworpen worden aan stress, een aantal reacties optreden die nauwelijks beïnvloed worden door de aard van de stressor. Hoge of lage temperaturen, intens geluid, elektrische stroomstootjes: de veranderingen in het lichaam waren telkens dezelfde, nl. aantasting van het maagslijmvlies, toename in volume van de bijnieren, schrompelen van lymfeklieren en thymus, en veranderingen in de lichaamsvloeistoffen. Hij noemde dit dan ook het General Adaptation Syndrome.

Dit syndroom verloopt in drie fasen. Eerst daalt de weerstand tegen de stress: dit is de alarmfase. In de afweerfase stijgt de weerstand. De laatste fase is dan de uitputtingsfase: de weerstand van ons lichaam tegen stress daalt gevoelig, ons afweersysteem is uitgeput. Deze uitputtingsfase leidt veelal tot burnout.

Hoe zit dat dan bij de mens
In geval van fysische stressoren, verloopt de reactie vaak gelijk met wat er bij de dieren gebeurt. Dezelfde primitieve dierlijke reflexen zijn immers ook aanwezig bij de mens. Hier zijn enkel de hypothalamus en de hersenstam bij betrokken. Wat we waarnemen of gewaarworden, leidt tot bliksemsnelle reacties zonder dat ons denken er aan te pas komt. Zo heeft de evolutie ons “geleerd” om razendsnel te reageren bij acuut gevaar. Als u uw hand tegen een hete kachel houdt, dan trekt die meteen terug. Pas nadien realiseert u zich dat u zich verbrandt.

Stress in de werkomgeving is echter niet in de eerste plaats fysisch, maar veeleer psychisch, emotioneel. Bij dit soort stress wordt onze reactie sterk beïnvloed door onze gedachten. Hier zijn ook de hogere structuren in de hersenen bij betrokken: de hersenschors, de amygdala en de hippocampus.

General
Het is echter een ‘general’ adaptation syndrome: stress heeft een invloed op heel ons organisme. De eerste reacties vinden plaats in ons zenuwstelsel. Van hieruit worden prikkels gestuurd die veranderingen teweeg brengen in zowat alle functies in ons lichaam. In de eerste plaats zijn dat onze hormonen en ons immuniteitssysteem. Die gaan op hun beurt een groot aantal andere processen beïnvloeden. Op enkele daarvan wil ik hier wat dieper ingaan. Zeker niet het minst belangrijk hierbij zijn de veranderingen in ons gedrag.

Fight or flight
Iedereen kent wel de fight or flight reactie, zeer nuttig voor de oermens, geconfronteerd met een oertijger. Alle aandacht van het lichaam gaat daarbij naar die organen en functies die bij dat vechten of vluchten van nut kunnen zijn. De overige functies worden tegelijk op een laag pitje gezet.

Bij de vrouw: tend and befriend
Als zowel mannen als vrouwen zouden vechten met de oertijger dan waren de nakomelingen aan hun lot overgelaten. Om te overleven werkte een ander type reactie wellicht effectiever: het hoofd koel houden, de kinderen beschermen, en daarvoor solidair samenwerken met andere vrouwen. Zo zien we bv. dat bij vrouwen de productie van cortisol, een belangrijk stresshormoon, vooral gestimuleerd wordt door spanningen in relaties, meer bepaald wanneer de vrouw zich niet opgenomen voelt in de groep, terwijl dit bij mannen vooral uitgelokt wordt in situaties waarbij ze worden uitgedaagd, of waarbij ze moeten presteren.

Het zenuwstelsel
De eerste reactie op stress vindt dus plaats in de hersenen. Onze waarnemingen worden via onze zenuwbanen naar de hersenschors geleid. Vanuit de hersenschors vertrekken er dan signalen naar de amygdala. De amygdala op haar beurt werkt zeer nauw samen met de hippocampus. Deze beide hersengebieden hebben een eigen geheugen: er ligt informatie in opgeslagen over vroegere bedreigingen. De amygdala kan zelfs ook onbewust informatie opslaan, die dus niet via de hersenschors verloopt. De hippocampus onthoudt vooral de omstandigheden waaronder de bedreiging plaats vindt. Dit verklaart waarom iemand plots overvallen wordt door angst wanneer hij onbewust geconfronteerd wordt met een geluid, een waarneming die sterk gelijkt op een gevaarsituatie uit het verleden.

Amygdala en hippocampus samen bepalen of een situatie bedreigend is. In geval van dreiging zetten ze meteen drie verschillende systemen in gang om het hoofd te bieden aan het dreigend gevaar.

Het eerste is het sympathisch zenuwstelsel. Naast ons willekeurig zenuwstelsel dat we zelf kunnen controleren voor bv. onze spierbewegingen, is er ook een onwillekeurig, of autonoom zenuwstelsel. Dit ontsnapt aan onze controle. Onze ademhaling, het kloppen van ons hart, onze spijsvertering verlopen buiten onze wil om. Vanuit één van de componenten van dit autonoom zenuwstelsel, nl. het sympathisch zenuwstelsel, wordt het bijniermerg geprikkeld tot de aanmaak van adrenaline.

Tegelijk wordt zijn tegenhanger, het parasympathisch systeem, lam gelegd. Door de combinatie van deze twee reacties wordt het lichaam in staat van alertheid gebracht. We zijn klaar om in actie te schieten: vechten of vluchten. Heel algemeen kunnen we stellen dat het sympathisch zenuwstelsel vooral een opwekkende functie heeft, terwijl het parasympathisch systeem ons tot rust brengt.

Daarnaast is er nog een derde reactie in de hersenen. Deze staat vooral in voor het in stand houden van de stressreactie: de coping. Ze vertrekt van de hypothalamus. Enerzijds stimuleert dit het eerste mechanisme om ervoor te zorgen dat het bijniermerg blijft adrenaline afscheiden. Daarnaast stuurt de hypothalamus signalen naar de hypofyse waardoor deze wordt aangezet tot de productie van adrenocorticotroop hormoon (ACTH). Dit ACTH stimuleert de bijnierschors tot het vrijmaken van cortisol.

Hormonen
Het gevolg van deze nerveuze prikkels is dat er hormonen worden aangemaakt die ons lichaam in de alarmfase brengen: organen en functies die bij dat vechten of vluchten van nut kunnen zijn, krijgen de absolute prioriteit, andere functies worden in sluimerstand gezet.

De bloedtoevoer naar hersenen en spieren wordt opgedreven, ten koste van die naar de maag en de huid. Hiervoor moet het hart sneller en harder pompen: onze bloeddruk verhoogt, de polsslag versnelt. Dit gebeurt voornamelijk onder invloed van adrenaline.

Adrenaline zorgt er ook voor dat onze ademhaling meer zuurstof aanvoert: we ademen sneller, onze luchtpijpen zetten zich uit.

Onze zintuigen worden extra alert: ons gehoor wordt scherper, we ruiken beter, onze pupillen worden groter waardoor we beter zien, ook in de duisternis.

Door de verhoogde aanvoer van bloed en hormonen naar onze hersenen worden we alerter: ons denken wordt niet alleen beter, maar ook sneller.

De aanmaak van zowat alle types bloedcellen wordt opgedreven: rode om meer zuurstof naar de spieren te brengen, witte ter verdediging tegen mogelijke vijandelijke indringers als we zouden gekwetst raken. Ons bloed wordt dikker - het ‘stolt in onze aderen’ - zodat we minder bloed verliezen bij een verwonding.

De cortisol en de adrenaline zorgen ervoor dat extra energie ter beschikking komt onder de vorm van verhoogde suiker- en vetspiegels.

Vanuit onze hersenen worden endorfines aangemaakt. Dit is een soort natuurlijke morfine die er voor zorgt dat we pijn beter verdragen maar die eveneens fungeert als een pepmiddel.

Bij het vrouwelijke tend-and-befriend zouden vooral de hormonen prolactine en oxytoxine een rol spelen. Prolactine is een belangrijk hormoon bij de borstvoeding, oxytoxine bij de bevalling. Deze hormonen spelen echter ook een belangrijke rol bij de hechting tussen moeder en kind, en de vorming van een hechte relatie tussen man en vrouw. Beide hormonen worden in hun werking versterkt door een ander vrouwelijk hormoon: oestrogeen. Samen met de endorfines oefenen deze stoffen een remmende invloed uit op de fight-or-flight reactie en de hiermee gepaard gaande neuro-hormonale processen. Oestrogeen heeft echter wel een belangrijk nadeel: het belemmert het weer tot rust komen van de stressreactie. Hierdoor verhoogt de gevoeligheid voor stress.

Het immuunsysteem
In zekere zin zou je ons lichaam kunnen vergelijken met een huis dat moet verdedigd worden. Voortdurend worden we immers belaagd door aanvallers, niet alleen uit onze omgeving maar ook van binnenin: ziekteverwekkende virussen en bacteriën, vervuilde lucht die we inademen, toxische stoffen, afgestorven cellen, woekerende kankercellen, enz. Ook stress heeft een belangrijke invloed op dit immuunsysteem.

Hoger zagen we hoe het zenuwstelsel onze hormonen aanstuurt. Beide staan op hun beurt in wisselwerking met het immuunsysteem, en dit in een tweerichtingsverkeer. Zo zijn er rechtstreekse verbindingen tussen het sympathisch zenuwstelsel en de milt en het beenmerg.

Van de stresshormonen speelt cortisol een heel belangrijke rol. Als u bij het klaarmaken van de groenten per ongeluk in uw vinger snijdt, dan komt er meteen een ontstekingsreactie op gang: u voelt pijn, het bloeden moet gestopt worden, binnendringende bacteriën worden opgeruimd. Als deze locale ontsteking niet voldoende is, dan wordt zelfs het hele lichaam erbij betrokken: u krijgt koorts, u voelt zich ziek, uw cortisolspiegel stijgt.

De voornaamste factor hierin is cortisol. In eerste instantie zorgt cortisol ervoor dat de immuuncellen terecht komen waar ze nodig zijn: de huid en de lymfeklieren. Maar uw lichaam kan niet voor altijd in alarm blijven. Na verloop van tijd wordt het alarm afgeblazen. Ook dit gebeurt onder invloed van cortisol.

In een eerste fase zal cortisol dus ons immuunsysteem in een hogere staat van paraatheid brengen, in een tweede fase zal het net onze immuniteitsweerstand minderen. Hoger zagen we welke belangrijke rol cortisol speelt in onze reactie op stress. Het is dus vrij logisch dat stress onze vatbaarheid voor infecties beïnvloedt. Langdurige stress maakt ons gevoeliger voor infecties. Wonden zullen moeilijker genezen. Zo verloopt het herstelproces veel moeizamer bij patiënten die erg angstig waren voor hun operatie. Stilaan ontstaat zelfs het vermoeden dat minstens sommige vormen van kanker gevoelig zijn voor stress: borstkanker bij vrouwen, prostaatkanker bij mannen. Ook auto-immuunziekten, astma, allergieën nemen toe na langdurige stress.

Terug tot rust
Perioden van korte stress kunt u door een samenspel van al deze mechanismen vrij gemakkelijk de baas. Wanneer de bedreiging, het gevaar geweken zijn, dan keert uw lichaam terug tot rust. Dit gebeurt door een negatieve terugkoppeling: op de duur wordt heel het lichaam zodanig overspoeld met stresshormonen dat er geen meer bij aangemaakt worden, en de productie stilvalt. De parasympathicus neemt het over van de sympathicus en zo keert u terug naar het evenwicht van voor de bedreiging.

Falend stopmechanisme
Hoe langer u blijft doorgaan bij stress, hoe moeilijker het wordt om weer tot rust te komen. Dit ontstressen wordt trouwens ook moeilijker met de leeftijd: met het ouder worden werkt ons stopmechanisme minder goed. Dit alles is dan nog genetisch bepaald: de duur van de stressreactie is niet bij iedereen gelijk.

De boosdoener hierbij is cortisol. Oudere mensen hebben een hogere cortisolspiegel. Ouderdom maakt ons bijgevolg meer kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van stress. Wat we wel in de hand hebben, is de rust die we onszelf al of niet gunnen. Wanneer we onszelf blijven afjakkeren dan wordt ons lichaam op de duur overspoeld door cortisol. Dit teveel aan cortisol beschadigt de hippocampus. Daardoor faalt de hippocampus om de stressreactie te beëindigen.

Een derde reactie
Naast de fight-or-flight, het tend-and-befriend is er nog een derde reactie mogelijk. Door genetische aanleg of onder invloed van auto-immuunziekten zoals MS, reumatoïde artritis of diabetes van het type 1 kunnen er storingen optreden in de hoger beschreven stressmechanismen. We reageren dan onvoldoende op stress.

Hetzelfde gebeurt wanneer u maar blijft doorwerken ondanks de alarmerende signalen van uw lichaam: uw stresssysteem raakt uitgeput. U drijft naar een burnout. Elke inspanning wordt dan teveel. We reageren met volkomen apathie. We voelen ons hulpeloos, machteloos. Hoe meer u het gevoel krijgt dat u niet opgewassen bent tegen de uitdagingen die aan u gesteld worden, hoe groter de negatieve invloed van de stress en dan vooral op uw immuunsysteem. U kunt evenzeer ziek worden wanneer uw lichaam te weinig stresshormonen produceert, dan door een teveel. Het immuunsysteem wordt dan niet goed meer geregeld. Door het tekort aan cortisol worden we weerloos overgeleverd aan allerlei ontstekingen, infecties of allergieën.

Stress leidt tot meer stress
Tot nu toe hebben we het alleen maar gehad over de reacties die in ons lichaam uitgelokt worden door stress in onze omgeving. Maar hoe denkt u dat u zich voelt als u plots uw hart voelt bonken tot in uw keel. Of wanneer het ineens veel sneller of onregelmatig begint te slaan. De stressreactie op zich is evenzeer stress. En zo raakt u verzeild in een vicieuze cirkel van reactie en tegenreactie die nog maar moeilijk te stoppen is.

Of door de stress geraakt u maar moeilijk in slaap. Het lukt u niet om ’s avonds de zorgen van u af te zetten. Dit gebrek aan slaap ondermijnt nog eens extra uw weerbaarheid.

Positieve en negatieve stress
Men denkt vaak dat prettige dingen aanleiding geven tot positieve stress. Trieste gebeurtenissen zoals een overlijden, een erge tegenslag zouden dan leiden tot negatieve stress. Of positieve stress zou ons aanzetten tot actie, vechten of vluchten, terwijl negatieve stress verlammend werkt. In essentie is stress echter stress. Veel belangrijker is de duur van de stress. Positieve stress is korte stress. Lange stress werkt negatief.

Om ons goed te voelen, om gezond te blijven, hebben we hebben immers een zekere stress nodig. U kent ongetwijfeld voorbeelden van mensen die telkens weer ziek worden de eerste dagen van hun vakantie. Of denk aan gepensioneerden bij wie de stress plots wegvalt wanneer ze stoppen met werken: ze worden ziek. Gepensioneerden die na hun beroepscarrière actief blijven en een zinvolle functie bekleden in het verenigingsleven, leven langer. Stress werkt positief, op voorwaarde dat hij niet blijft aanhouden. Van korte stress blijven we actief en gezond. Langdurige stress verkort ons leven.

Stress verkort onze levensverwachting
Ik zei het al bij het begin: stress maakt dat u minder lang leeft. Tot nu toe hebben we de reacties op stress bekeken vanuit de voornaamste processen die plaatsgrijpen in ons lichaam: het zenuwstelsel, hormonen, onze immuniteit. Daarnaast zijn er echter nog tal van andere processen die rechtstreeks en onrechtstreeks door stress worden beïnvloed. Ze leiden alle tot dezelfde conclusie: van stress leven we minder lang. Dit wil ik nog even verklaren, vertrekkend van enkele totaal uiteenlopende invalshoeken.

De theorie van de levensenergie
Eerder al haalde ik de vergelijking aan met de auto die slechts twee jaar oud is, maar met toch al 300.000 kilometer op de teller. Het is zeer waarschijnlijk dat deze auto minder lang zal meegaan dan een zelfs oudere auto, maar die slechts 50.000 kilometer afgelegd heeft. Evenzo zou ieder van ons bij de geboorte een vooraf bepaalde hoeveelheid energie meegekregen hebben. In de loop van ons leven verbruiken we deze energie. Op een bepaald moment is alle energie opgebruikt en is ons leven ten einde.

Deze theorie ontstond in het begin van de vorige eeuw. De psycholoog Max Rubner was er de grondlegger van. Hij meende zijn theorie te kunnen bewijzen aan de hand van concrete voorbeelden uit de dierenwereld.

Bijen bv. lijken voorgeprogrammeerd te zijn om ongeveer zeshonderd kilometer te vliegen. In een slechte zomer wanneer het veel regent en de bijen minder kunnen uitzwermen, leven bijen langer. De bijenkoningin die nooit uitvliegt, blijft zelfs vijf jaar in leven.

Kleine dieren, met een hoge stofwisseling, zoals een kolibrie of een muis, leven minder lang dan trage dieren zoals een schildpad of een olifant. Dieren in een dierentuin leven meestal dubbel zo lang als hun soortgenoten in het wild.

Op het eerste gezicht lijkt dit in tegenstelling te staan met de bevindingen uit andere onderzoeken die zeggen dat afwezigheid van stress even bedreigend is voor onze gezondheid als overmatige stress. Elders op de site maak ik de vergelijking met het aanschuiven tegen twintig kilometer per uur in de file. Ik denk niet dat iemand zal beweren dat dit minder stresserend zou werken dan tegen een roekeloze snelheid over de snelweg te razen. We jagen ons op, we ergeren ons blauw, kortom, we zijn duidelijk gestrest. Wellicht ligt deze ergernis aan de oorsprong van de stress. Zeker in combinatie met een gevoel van machteloosheid, hulpeloosheid, wanneer we niet zien hoe we kunnen verandering brengen in de situatie. Want dan stevenen we regelrecht af op de uitputting van onze stressweerstand.

Vrije radicalen
We weten allemaal dat ijzer roest. Groenten en fruit rotten. Het mechanisme dat hieraan ten grondslag ligt, is oxidatie. Dit oxidatieproces wordt veroorzaakt door vrije radicalen. Ook in ons lichaam voltrekken zich oxidatieprocessen, bv. wanneer ons eten verteerd wordt. Deze vrije radicalen willen zich kost wat kost binden. Als ze daarbij een verbinding vormen met andere vrije radicalen is er niets aan de hand. Maar in hun agressieve zoektocht naar een chemische binding, gaan ze niet zelden andere moleculen in het lichaam aanvallen, zoals bv. eiwitten. Cellen kunnen op die manier beschadigd raken.

Veel van deze vrije radicalen komen gewoonweg van uit onze ademhaling. Hoe meer zuurstof we inademen, hoe meer vrije zuurstofradicalen. Onder invloed van stress gaan we dieper en sneller ademen.

Maar ook onrechtstreeks leidt stress tot een verhoging van de vrije radicalen in ons lichaam. Bij de afbraak van het stresshormoon adrenaline bv. komen er zuurstofradicalen vrij.

Het schaap Dolly
Herinnert u zich het schaap Dolly? In 1997 werd het gekloond uit lichaamscellen van een ander schaap. Intussen staat het vrijwel vast dat Dolly echter niet zou oud is als haar kalenderleeftijd, maar wel zo oud als het schaap waaruit ze gekloond werd. Zo had Dolly in 2002 al last van artritis, een ziekte die normaal alleen bij heel oude schapen voorkomt.

Dit zou te verklaren zijn door de telomeren. Op de chromosomen in onze celkernen liggen structuren in de vorm van kleine kapjes: de telomeren. Bij elke celdeling worden deze telomeren korter. Ze zijn dus een belangrijke indicator voor de ouderdom van de cel, en van het lichaam in het algemeen. Op de duur verloopt het celdelingproces almaar moeizamer, tot de cel niet meer kan delen en sterft. Door het klonen heeft Dolly de telomeren van haar “moeder” meegekregen, en niet die van een pasgeboren schaap.

Onderzoek heeft uitgewezen dat deze telomeren niet alleen verkorten door de celdeling, maar ook onder invloed van vrije zuurstofradicalen. En stress leidt tot een verhoging van de vrije zuurstofradicalen.

Suiker
Dat suiker leidt tot allerlei ziekten, en tot een vroege veroudering is intussen algemeen geweten. Glucose versnelt immers het verouderingsproces, o.a. door de aantasting van het collageen. Dit eiwit houdt het bindweefsel soepel. Als ons bindweefsel minder soepel wordt, dan leidt dit tot tal van aandoeningen, zoals aderverkalking, hartproblemen, rimpels in de huid, nier- en oogziekten. Hoger hebben we gezien dat stress, en dan vooral adrenaline en cortisol, leiden tot een verhoogde bloedsuikerspiegel.

Nogmaals: de vrouw
Bij dit alles moeten we toch wel enig voorbehoud maken voor de vrouw. Meer en meer wordt duidelijk dat er toch wel wezenlijke verschillen zijn in de manier waarop mannen en vrouwen omgaan met stress. De implicaties van deze verschillende reactiepatronen zijn dan ook verschillend. De levensbedreigende gevolgen, zoals acute hart- en vaataandoeningen zijn voornamelijk het ‘voorrecht’ van de man. Dit komt tot uiting in het gezegde: women get sick, men die.